Cantina del Taburno, is gelegen aan de voet van de berg Taburno, een inactieve vulkaan, in het kleine stadje Foglianise, in de provincie Benevento. De Cantina is in 1972 opgericht als coöperatie met 15-20 medewerkers. In het begin van de jaren tachtig werd het overgenomen door het landbouwconsortium van Benevento (opgericht in 1901) en de kelder werd uitgebreid met fondsen van de Europese Gemeenschap. Dr. Nicola De Girolamo, de directeur, is ook de directeur van het Landbouwconsortium van Benevento.
De druiven die in Cantina del Taburno worden gevinifieerd, zijn afkomstig van ongeveer 400-450 hectare wijngaarden, behorend tot 330 kleine wijnbouwers, die op het grondgebied van steden in de omgeving van de berg Taburno staan: Foglianise, Torrecuso, Vitulano, Campoli del Monte Taburno, Castelpoto , Apollosa, Bonea, Montesarchio, Ponte, Tocco Caudio, Paupisi en Benevento. De wijnbouwers maken deel uit van een coöperatie en hun wijngaarden staan onder toezicht van een landbouwtechnicus (in dienst van de coöperatie), Alfonso de Angelis, en door Filippo Colandrea, de lokale oenoloog van Cantina del Taburno. Rita Pessina, levensmiddelentechnoloog, is verantwoordelijk voor laboratoriumanalyses (in een goed uitgerust en modern laboratorium) en voor kwaliteitsvraagstukken. Professor Luigi Moio, een zeer bekende universiteitsprofessor en een van de belangrijkste wijnmakers in Campanië, heeft sinds 1998 geraadpleegd bij Cantina del Taburno. Professor Moio doceert oenologie aan de Universiteit van Napels en is de coördinator van de graduate cursus voor wijnbouw en oenologie in Avellino. Studenten uit Avellino en uit Napels voeren experimentele projecten uit, schrijven hun afstudeerscriptie en trainen hier.
De geteelde druivensoorten zijn voornamelijk inheems en hebben, net als in Irpinia, een oude oorsprong. De belangrijkste rode druivensoort is Aglianico, ook wel Aglianico di Torrecuso genoemd. De belangrijkste witte variëteit is Falanghina, die veel wordt geteeld in Campania en vooral in de provincie Benevento. Andere variëteiten, die allemaal dateren uit de oude Griekse en Romeinse tijd, geteeld in het Taburno-gebied zijn Piedirosso, Sciascinoso (rood), Fiano, Greco, Coda di Volpe (drie witte variëteiten). Er worden ook kleine hoeveelheden andere Italiaanse en internationale rassen geteeld.
De indrukwekkende en goed uitgeruste vinificatie- en verouderingskelders werden begin jaren 80 vergroot.